Ik moet als zij-instromer aan de Hogeschool Utrecht aan veel dingen wennen, maar niet aan vijf weken zomervakantie. Ik ben dan ook ‘fully charged’ en heb er zin in. Deze week een lading nieuwe propedeusestudenten. Vers kanonnenvoer! Docenten smullen van ladingen verse studenten die – ontwetend van hetgeen hen te wachten staat – zijn overgeleverd aan hun enthousiasme. Want enthousiast zijn we als docenten, en dat is meteen onze valkuil. We denken al snel dat de studenten vol overgave voor logistiek hebben gekozen, net als wijzelf. Het is dan nuttig ontnuchterend om na een rondje kennismaken te ontdekken dat ‘mijn vader tipte me voor deze opleiding’ vaker genoemd wordt dan ‘logistiek is sinds mijn geboorte al mijn passie’. Ze weten ook vaak niet precies wat ze moeten verwachten of wat ze willen worden later. Logisch eigenlijk, want de studenten zijn jong, de meesten 18 en 19, maar sommigen ook 17, en zelfs 16. Ik ontdekte begin 90-er jaren zelf pas tijdens mijn opleiding bedrijfseconomie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam dat er een specialisatie-richting bestond met vakken als vervoerseconomie, ruimtelijke informatica, milieu-economie, regionale economie en … logistiek. Vooral logistiek bleek leuk omdat het concreter was, omdat je in de logistiek dingen letterlijk kunt zien, en er is veel beweging. Ik kreeg de theorielessen van wijlen Ad van Goor en weet nog precies hoe hij altijd heen en weer marcheerde voor de klas en ruim strooide met bedrijfsnamen, altijd aangevuld met de plaatsnaam waar deze bedrijven gevestigd waren. De werkcolleges kreeg ik van Walther Ploos van Amstel die ook met zijn voeten in de praktijk geaard was, en is. Ik ben eigenlijk een soort verre collega van hem geworden, want hij is tegenwoordig lector (ik niet hoor, ik ben een gewone docent) bij de Logistieke opleiding van de Hogeschool van Amsterdam. Maar goed, we waren gebleven bij onze verse eerstejaars studenten. Ik maak dus nu voor het eerst mee dat propedeuse studenten hun jaar beginnen. De meesten komen van de havo (en hebben soms al een andere opleiding geprobeerd die hen niet beviel) of van het MBO. We hielden maandag als logistiek opleidingsteam een introductie voor alle studenten tegelijk, waarbij wij onszelf even rustig voorstelden aan hen. Als klant heb je er recht op om te weten wie je leveranciers zijn, toch? Vlak voor deze sessie zaten ze allemaal keurig te wachten aan hun tafeltje, het was ongemakkelijk stil. Ik realiseerde me dat ze elkaar helemaal niet kennen, een enkel duo uitgezonderd. En dat het best spannend is een nieuwe opleiding te beginnen. In de introductieweek zetten we dus flink in op kennismaken en plezier. En – we blijven docenten – oefenen met werkvormen die ze daarna ook gaan krijgen. Zo heeft mijn collega Jeroen een challenge voor hen bedacht waarin ze in groepjes oefenen met samenwerken en een logistiek thema behandelen. Hij vertelt: ‘maak een filmpje van 3-5 minuten waarin jullie de rol van de robot in de logistiek toelichten. Lever dit donderdag om 16.00 uur uiterlijk in. De docenten kiezen de beste 3 filmpjes op basis van de criteria die jullie hier op de sheet zien staan en jullie mogen allemaal op die 3 filmpjes stemmen om de winnaar te bepalen. De winnende groep krijgt pizza.’ Het is fascinerend hoe groot de verschillen zijn in houding bij de studenten. Ik vang een dag later tijdens hun groepsoverleg op: ‘o ja, dat filmpje moet nog, we kunnen toch gewoon even googelen en iets aan elkaar plakken?’ Maar ook vertelt een andere student me dat ze het bedrijfsbezoek van de dag ervoor hebben benut om gelijk een medewerker te interviewen en daarna meteen hun filmpje af te maken. Ik vind het overigens niet per se een slechte eigenschap om met weinig inspanning maximaal resultaat te behalen, hoor. Sterker nog, het brengt je vaak ver en helpt je mogelijk later een burn-out te voorkomen. We maken ons immers al druk genoeg met zijn allen.Toch kan het ook omslaan naar gemakzucht en gebrek aan wil om moeite te doen om iets moois neer te zetten. En dat is niet goed. Moeite doen is wel degelijk heel belangrijk. Scholen zijn ervoor opgericht, want blijkbaar leer je niet alles vanzelf of in je eentje. Dat vraagt dus inspanning van docenten èn studenten. Bovendien: echte voldoening heeft in mijn ervaring toch meestal wel als oorzaak dat je er hard voor hebt gewerkt. Periode A, een periode van 10 weken gaat dus starten. Ik heb een paar rollen bij de propedeuse en bij de derdejaars. Bij de propedeuse geef ik drie groepen de vaardighedenlessen en ben ik voor een groep leerteamcoach. De vaardigheden staan in periode A in het teken van de beroepstaak Regisseren. Bij de derdejaars geef ik colleges Veranderkunde en begeleid samen met een collega ‘The Blue Connection’, een simulatiegame van Inchainge over circulaire economy: The Blue Connection: Circular Economy Business Game Simulation (inchainge.com). Het goede aan die game is dat het er niet alleen om gaat om meer circulair te worden en dus minder materiaal en energie te verbruiken, maar er tevens voor te zorgen dat het fictieve bedrijf in het spel ook winst maakt. Ik ben inmiddels getraind om dit spel te geven, en het is echt goed doordacht. Nu kijken of ik het goed genoeg kan begeleiden en de studenten er lol en nut aan ontlenen. Terug naar de propedeuse. Mijn propedeuse-leerteam bestaat uit 10 studenten. Was het maandag nog stil in de volledige groep, dinsdag in het leerteam in een kleiner groepje komen ze gezellig los. Bij de speeddates, de korte kennismakingsgesprekjes, voel ik me een spelbreker als de tijd om is en ze moeten doordraaien naar de volgende collega-student. Ze praten geanimeerd met elkaar en er wordt gelachen. Mijn stopwatch en ik zijn samen intens eenzaam tijdens deze sessie, maar ik geniet er toch stilletjes van. Ze komen los, ze krijgen al plezier. En het zal wel representatief zijn voor logistieke studenten, maar het is toch opmerkelijk: 70% zit op voetbal, dus dat schept een band. Of voorziet op zijn minst in een goed gespreksonderwerp om het juist hartgrondig met elkaar oneens te zijn. Wat ook leuk is, de eerste studenten durven mij al wat losjes te benaderen. Nadat ik moest bekennen dat ik niet al hun woonplaatsen kende – denk aan ’t Goy en Cothen – zei een jongen: ‘Topo-kennis, hè, meneer.’ En toen ik halverwege de week langs was geweest bij mijn Turkse vrienden in het centrum, bleef dat niet onopgemerkt: ‘Kappertje gepakt, Bart?’ Deze opmerkingen zitten wat mij betreft nog aan de juiste kant van de respectlijn, en ik kan er wel om lachen. In deze introductieweek gebeurt overigens heel veel. Er is al iemand die ’s ochtends een scooterongeluk heeft gehad en toch met zijn geschaafde been en gekneusde teen op school komt. Laptops worden nog vergeten en wachtwoorden ook. Gebouwen en lokalen worden gezocht, maar altijd gevonden. We overladen ze met informatie, maar herhalen ook nog veel. Ze bezoeken het sterk geautomatiseerde en duurzame distributie centrum van Jumbo in Nieuwegein (ik dus jaloers, want daar ben ik nog nooit geweest), proberen te ontsnappen uit een logistieke escaperoom, lunchen samen en hebben een sportdag die ze zelf moesten organiseren. O nee, toch niet. Ja, ze organiseren hem wel, maar vele NS-medewerkers staken die dag waardoor er helemaal geen treinen rijden en ook het regionale OV is de hele week al bezig met een estafette. Triest om te zien dat we daardoor de sportdag moeten verplaatsen. ‘Deze keer kunnen mijn ouders me niet meer brengen,’ horen we vaak. Staken tijdens de opstartfase van duizenden scholen. Alsof deze lichting jeugd niet al genoeg heeft moeten missen door corona. Hoe dan ook, we laten ons de lol niet ontnemen. We zijn weer los, we weer gaan genieten.