Afgelopen week was het weer raak. Staking in het regionaal openbaar vervoer. Ik kijk tegenwoordig door de bril van een docent naar dit soort verschijnselen. Nou begrijp ik te weinig van het werk van de mensen die ons naar ons dagelijks werk brengen, dus ik kan en wil de stakers in het OV niet veroordelen. Wat ik wel kan, is inzicht geven in wat zo’n staking betekent voor het hoger onderwijs.
Ik ga zelf normaal gesproken met trein en tram naar het werk. En aangezien wij de studenten oproepen om ondanks de staking toch gewoon naar school te komen, kan ik het natuurlijk niet maken om zelf te laat te komen door tram- of busproblemen. Ik spreek dus met mijn vriendin af dat ik deze week ‘de auto mag hebben’. U ziet hoe ver de emancipatie doorslaat tegenwoordig; ik moet dit als man eerst overleggen. Waar is de tijd gebleven dat wij het voor het zeggen hadden? Of toch in ieder geval dat we twee auto’s hadden? Eerlijk gezegd is het goed dat die tijd achter ons ligt, die eerste was bij mij toch al nooit het geval en die tweede is beter voor het milieu. Maar goed, ik mag vandaag dus blij zijn dat ik mijn eigen auto mag lenen. Toch betekent het hogere kosten en meer milieuvervuiling. Hoewel overkomelijk, niet per se fijn.
Genoeg over mij, want belangrijker: wat betekent de staking voor de studenten?
Eén van de lessen die we geleerd hebben uit de COVID-19-periode is dat studenten ongelukkiger zijn in een periode dat ze zich niet onder de mensen kunnen begeven. Fors ongelukkiger. Niet alleen feesten of winkelen draagt bij aan een geluksgevoel, maar ook op school hebben ze betekenisvolle sociale contacten. Hierdoor ontwikkelen jonge mensen zich beter, en voelen ze zich beter. In de periode direct na de grootste COVID-beperkingen mochten de studenten gelukkig weer naar school. Wij hadden toen in ons rooster op één dag nog lessen via Teams behouden, vanuit de gedachte dat ze later ook geregeld online zouden moeten vergaderen en werken. En we willen ze voorbereiden op de praktijk, dus….. Wat bleek echter? Bij de evaluaties door de studenten geven ze zelf aan dat ze liever fysiek onderwijs hebben. Ze vertellen ons dat ‘het moeilijker is je bed uit te komen voor een online meeting, waarvoor je ook nog eens minder motivatie voelt om hem uit te zitten’. Liever opstaan en naar school. Dat is duidelijker, biedt ritme, en ze kunnen met meer overgave de lessen volgen. En daar dus ook anderen studenten en docenten ontmoeten. Nabijheid voelen, non-verbaal communiceren en niet te vergeten: bewegen. Die lessen hebben we dus toch weer fysiek gemaakt. Ze hebben het gewoon nodig om er op uit te gaan. Dus dat gaat weer beter nu.
En dan, ja dan wordt er dus een OV-staking aangekondigd. Overigens niet de eerste sinds corona. Shit, denken wij dan en we moeten als opleiding dan weer bedenken hoe we hiermee omgaan. Mede door bovenstaande gezondheidseffecten besloten we zoals gezegd om alle lessen gewoon fysiek door te laten gaan, en dus niet alles om te zetten naar Teams. En dus een beroep te doen op de creativiteit van de studenten om op school te komen, want er zijn er weinig die een auto hebben. Dat beleid is denk ik verstandig, maar qua opkomst uiteraard maar gedeeltelijk succesvol. Ik lees in mijn mail bijvoorbeeld: ‘Hoi meneer, het gaat me nu waarschijnlijk meer dan twee uur kosten om op school te komen, ik kies ervoor om deze week thuis te blijven.’ Voor de goede orde: dit bericht komt van een student die normaal gesproken geen les mist. En: ‘Mijn ouders kunnen me morgen niet nog een keer brengen, dus ik ben helaas afwezig’. Gelukkig zijn er ook studenten die het wel gelukt is om te komen. In de les spreek ik erover met hen. Iemand zegt: ‘mijn bus reed gewoon zoals normaal’, een ander zegt: ‘ik ben meegereden met een andere student’ en ‘ik ben een uur eerder vertrokken en gelukkig reden er af en toe bussen’. Ik weet van een collega dat de OV-fietsen bij het centraal station op waren, dus dat bleek ook beperkt qua alternatief.
Vandaag hebben ze werkplaats waarin ze in groepjes aan praktijkopdrachten werken voor bedrijven. Het werkt toch minder lekker samen als de helft van je projectgroep thuis zit. Achterin zit een jongen aan zijn projectgroeptafel, in zijn eentje. Van de andere drie uit zijn projectgroep is er eentje ziek (dat is ook nog een bron van afwezigheid deze dagen), en twee hebben hem geappt dat ze onderweg zijn. Gevolg: hij moet dus misschien wel in zijn eentje samenwerken vandaag. De eerste laatkomer uit zijn groep valt halverwege de les binnen, de tweede verschijnt zelfs nog later: ‘Ik kon pas in de derde bus, omdat er zoveel mensen mee wilden’, vertelt hij. Uiteraard complimenteerde ik hem met zijn doorzettingsvermogen om op school te verschijnen, maar ik complimenteer studenten eigenlijk liever met hun doorzettingsvermogen tijdens het werken aan opdrachten.
Ook zou vandaag een 3e jaars studente in de les iets aan de 1e jaars komen vertellen over een speciaal programma op de HU om extra activiteiten te doen en daar sterren mee te verdienen. Een heel tof programma. We doen dit bewust omdat 3e jaars studenten qua identiteit dichter bij hen staan. Ze mailde echter dat ze twee bussen moest laten gaan (‘te vol’) en te laat zou komen met een eventuele derde. ‘Moeten we het verplaatsen of willen jullie het via Teams?’, vraagt ze ons via mail tijdens de les. Gelukkig zie je zo’n mail dan op tijd. Nou, wij wilden het liever fysiek, maar dan zou het mogelijk in de nieuwe stakingsweek vanaf 22 februari vallen. Ja, ja, er is namelijk een nieuwe staking aangekondigd als de CAO-onderhandelingen niet goed verlopen. We blijken nu in een soort interbellum te zitten. Daardoor vragen we ons meteen af of het dan straks wèl door kan gaan. Heerlijk plannen met die onzekerheid! Dus om nog meer gedoe te voorkomen deed ze haar presentatie toch maar via Teams. Ze deed het voortreffelijk, maar online leidt het toch tot kwaliteitsverlies, want er is minder interactie, en de studenten konden haar ook niet na de les even aanschieten om 1 op 1 een vraag te stellen. Jammer.
Dit is zo maar even een greep uit wat er op zo’n stakingsdag gebeurt in het onderwijs. En dan heb je het over één kleinschalige opleiding. Vermenigvuldig dit met een héél erg groot getal om het aantal gedupeerden te vertalen naar het hele onderwijs. En daarna nog eens met een ander groot getal om het te vertalen naar alle sectoren. Denk aan de zorg, waarvan ik me kan voorstellen dat werknemers en patiënten daar door vervoersstakingen ook een variëteit aan overlast ervaren, zeker op het gebied van gezondheid en gevoel van welbevinden. En vergeet niet al die bedrijven waarbij logistiek medewerkers (sorry, ik blijf logisticus) niet met hun bus naar het warehouse kunnen komen om uw online bestelling te picken en verzenden. Staking in het OV leidt dus niet alleen tot problemen met het vervoer, hogere kosten voor reizigers en een slechter milieu, maar ook tot slechtere service van heel veel bedrijven. En het belangrijkst: een slechtere gezondheid en minder welbevinden voor velen. Ik vind dat vrij heftig allemaal.
Tegen de stakers zou ik willen zeggen: dit is de prijs die anderen moeten betalen voor uw staking. En nogmaals: ik wil echt niet over u oordelen en dat meen ik serieus. Sterker nog: ik kán niet eens oordelen omdat ik uw situatie niet ken. Maar ik wil wel inzicht geven in wat de effecten zijn. Dus dat heb ik daarnet een beetje proberen te doen. Hiermee kan u als staker wellicht een betere afweging maken om tot een keuze te komen die u aan uzelf kunt uitleggen. Want zo abstract als het werken in het OV voor mij is, zo abstract is het werken in het onderwijs waarschijnlijk u. Ik geloof erin dat als mensen elkaar vertellen over hun leefwerelden, er mooie dingen kunnen gebeuren.
Meester Bart staakt nu zijn betoog en wenst u een fijne dag!